been

{{been}}{{/term}}

1 [algemeen; ook m.b.t. paard] jambe 〈v.〉

2 [lichaamsdeel m.b.t. een dier] patte 〈v.〉

3 [bot; stof waaruit botten bestaan] os 〈m.〉

4 [gebeente] os 〈meervoud〉

♦voorbeelden:

1   de benen van een passer • les branches d'un compas

     〈figuurlijk〉 op zijn achterste benen gaan staan • monter sur ses grands chevaux

     〈figuurlijk〉 op eigen benen staan • voler de ses propres ailes

     dat paard staat hoog op de benen • ce cheval a de longues jambes

     〈figuurlijk〉 jonge benen hebben • avoir des jambes de vingt ans

     op het verkeerde been gezet worden • être pris à contre-pied

     met het verkeerde been uit bed gestapt zijn • s'être levé du pied gauche

     〈figuurlijk〉 dat was tegen het zere been • c'était le point sensible

     〈figuurlijk〉 iemand tegen het zere been schoppen • toucher qn. au vif

     een been breken • se casser la jambe

     〈figuurlijk〉 het been stijf houden • ne pas céder

     de benen nemen • prendre ses jambes à son cou

     mijn been slaapt • j'ai des fourmis dans les jambes

     〈Algemeen Zuid-Nederlands〉 de benen onder de tafel steken • mettre les pieds sous la table

     de benen strekken • se dégourdir les jambes

     met zijn been trekken • tirer la jambe

     〈figuurlijk; Algemeen Zuid-Nederlands〉 ik heb het aan mijn been • je suis cuit

     al de hele dag op de been zijn • être sur pied toute la (sainte) journée

     zich op de been houden • 〈figuurlijk〉 tenir le coup

     er was veel volk op de been • il y avait beaucoup de monde

     ik kan niet meer op mijn benen staan • je ne tiens plus sur mes jambes

     iemand weer op de been helpen • remettre qn. sur pied

     vast op z'n benen staan • être d'aplomb

     goed ter been zijn • ±avoir bon pied bon oeil

     slecht ter been zijn • avoir de mauvaises jambes

     zijn benen uit zijn lijf lopen • se démener

     〈figuurlijk〉 met beide benen op de grond staan • avoir les (deux) pieds sur terre

     〈figuurlijk〉 met één been in het graf staan • avoir un pied dans la tombe

     ik heb geen benen meer om op te staan • je n'ai plus de jambes

     〈figuurlijk〉 geen been hebben om op te staan • n'avoir aucun moyen de se justifier

     benen als een ooievaar hebben • être monté sur des échasses

     〈spreekwoord〉 het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen • ±il faut de plus grandes vertus pour soutenir la bonne fortune que la mauvaise

¶   ergens geen been in zien • ne se faire aucun scrupule (de)

→ {{link=blok}}blok{{/link}}, {{link=vel}}vel{{/link}}

Deens-Russisch woordenboek. 2015.